Vakantie, als een vis in ’t water
Haai! We zijn weer terug. Dit jaar geen drie, maar twee weken. Niet naar het buitenland. Geen all inclusive. Niet met een bevriend koppel. Het klinkt misschien bar-baars, maar dacht je elkaar van tevoren goed te kennen, think again: bepaalde karaktertrekjes lijken zienderogen uitvergroot te worden door vakantiestress. Wat ook had gekund: Op vakantie met vrienden die alles, maar dan ook echt alles, met elkaar samen willen doen. En maar opgewekt zijn!
Nee… dit jaar deden we het beter. Van familie leenden we een huis. Ik kan het echt pro-moten: Alleen het huis al was het neusje van de zalm. Immers; Waar koop je een makkelijk opvouwbare tent met wifi? Niet te krijgen. Terwijl heel Holland schreeuwt over de Nieuwe Haring, blijkt dat je die dingen nog steeds zelf in de grond moet slaan.
Zo heb ik vorig jaar nog in de bloedhitte een tent opgebouwd. Ik had mede-campinggasten om hulp gevraagd, maar ving direct bot. Die gasten verroerden echt geen vin. Gelukkig werden we geholpen door maatjes die dichtbij woonden.
Tijdens het afbreken van de tent brak ik zelf bijna af. Maar dan door de storm. Uitgerust was ik al niet echt; want…Rust? Privacy? Niet te krijgen op zo’n camping. Alles, maar dan ook echt alles mochten we van zéér nabij meemaken, of je nou wilde of niet. Het tentdoek bleek zo dun als vloeipapier. Bovendien zat er niet veel meer dan een meter tussen ons en de buren. Hutje-mutje, als haringen in een ton. We konden dus alles horen. Zien. Ruiken. En geloof me, daar zit je niet op te wachten. En dan moet je nog tien dagen. Dol fijn.