Kijkwijzer
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet
Jos de Groot, een markante Schelluiner, bekend om onder andere zijn rijschool, dronk vroeger dikwijls koffie bij mijn ouders. “Ik kom maar heel even” zei hij, “want m’n eieren staan op”. Ik zie hem nog zitten. Urenlang kon hij ons vermaken met zijn verhalen over dorpsgenoten. Waar het heen moest met de wereld. Net als iedereen kwam hij bij ons achterom. Het hart op de tong, er werd geroddeld, maar er was ook veel warmte en aandacht voor elkaar.
Het dorpse leventje van vroeger doet me denken aan de dovengemeenschap, met haar eigen taal en identiteit. Ons kent ons. Ze horen niks, maar de tamtam gaat minstens zo snel als in de Alblasserwaard. Ik kan hier goed over spreken met een dove vriendin van me. Ik hoef haar niet te vertellen hoe het gaat, want dat ziet ze direct. “Als je loslaat, heb je twee handen vrij” gebaart ze me toe. Als zelfstandige, dove vrouw is haar niets bespaard gebleven. Een gehandicapte broer verloren. Grote zorgen om haar ouders, kinderen en kleinkinderen. Maar wat leer ik ongehoord veel van deze sterke vrouw. “Bassie, wij Doven kunnen niet horen; Echter zien we des te meer.” Het is me vaker opgevallen. Zij kijkt anders. Omdat ze doof is? Of omdat ze veel heeft meegemaakt? Zij kijkt met haar hart.
Terwijl sommigen zoeken naar paaseieren, zoek ik naar hoe ik met m’n hart kan kijken. Het lijkt onmogelijk, als ik terugdenk aan de aanslagen afgelopen week. Ik word hier opstandig van. Is Pasen een antwoord op de aanslagen? Of is het olie op het vuur?
Toen ik deze week The Passion meebeleefde, vroeg ik me af of God nog in ons gelooft in plaats van andersom. Het verhaal van vergeving en hoop. Geweld eindigt waar liefde begint. Hoe klinkt “Zalig Paasfeest” eigenlijk in het Arabisch? Of op z’n Alblasserwaards?