Hoge bomen vangen veel…. wind
Ik heb mijn maten lief. Vriendschap komt niet aanwaaien. Vrienden in persoon wel. Neem Ronald de Jong. Ergotherapeut. Een boom van een vent. Past vanwege zijn lengte misschien niet in elke stoel, maar tussen ons zit het wel goed. Hij komt opgelucht over. We roken een sigaartje. Hij heeft er verstand van, en –wat hem typeert- ook hier een verhaal bij. “Deze uitvoering van de petit Corona hebben ze ‘Matelief’ genoemd”.
Net als alle kostbare dingen in het leven vraagt vriendschap om aandacht en onderhoud. ‘t is net als geld: ‘om het te krijgen moet je je inspannen, om het kwijt te raken hoef je er alleen maar achteloos mee om te gaan’. In Brenda heeft Roon een dijk van een wijf. Excusez le mot, maar zo zit ‘t.
Ondertussen bomen we verder: “Hoeveel waarde heb je als ergotherapeut of gebarentolk voor de maatschappij? Aanzienlijk? Of dragen onze werkzaamheden nauwelijks iets bij?” Pas las ik het artikel ‘waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers’. Verdienen betekent naast ‘loon verkrijgen’ ook ‘aanspraak mogen maken op’. Zalm zit goed bij de bank, maar verdient hij naast salaris ook zoveel eer voor zijn beleid? De ene betekenis van ‘verdienen’ is de andere niet. Ons gedachtenexperiment over wie er het meest zou moeten verdienen levert verrassende inzichten op. Wie is het meest onmisbaar? “Stel dat er geen vuilnismannen meer zouden zijn? Zij doen werkelijk hun stinkende best om ons land leefbaar te houden. Daar mag best wel wat meer tegenover staan! Verpleegkundigen, therapeuten, docenten… allemaal verdienen we minder dan Gerrit Zalm, Pieter de Kort, of Matthijs van Nieuwkerk. Maar uiteindelijk werken we allemaal niet alleen om onvervangbaar te zijn, of voor de maatschappij, maar ook voor ons eigen geluk”. Zo! Die zit.
We kappen met bomen. Ronald snuift als ie gaat verzitten. Last van m’n krappe tweedehands stoel? O nee.. zijn ontluchtingsritueel. Rijke stinkerd.