Oliedommen- en oliebollentest
In Jinek verdedigde hoofdredacteur Nijenhuis de AD- oliebollentest. Hij was samen met Jordy Bakker en diens zus Bianca (eigenaren van een oliebollenkraam), te gast in de talkshow. Zij kregen in 2016 een één, terwijl hun vader met hetzelfde recept een paar jaren eerder op de tweede plek eindigde. Er werd onder meer gediscussieerd over de manier van testen en over de teksten die door recensenten worden geschreven over de bollen. “We passen die teksten aan”, zei Nijenhuis. “Dat soort teksten komt niet meer in de krant. Die zijn verzonnen door iemand die de recensies schrijft. Ze hoeven niet te kwetsen.”
Ai…Ik smulde jaarlijks meer van de test dan van de vette vierkante mezen- eh oliebollen. Toen Bakker (alleen diens naam vond ik al smakelijk) nógmaals zijn punt wilde maken, maakte Nijenhuis de opmerking: “Ik zit bijna te denken: als je bakt zoals je praat, dan verbaast het me niet zo dat je als laatste bent geëindigd.” Daarop volgde een storm van kritiek. Maar: Ik weet niet of u het ook hebt gehoord: Bakker zei vlak daarvoor “Geen hond die er naar kraait”… Het moet gezegd, hoe sympathiek de bakker ook, dit was van hem een taalkundig misbakseltje. Echter, áls je ‘fan bent’, dan zijn dit soort uitspraken wél heerlijk!
Aan het betoog van de Bakkers was inderdaad geen speld vast te knopen. Ik heb me bont en blauw geërgerd; maar zij stonden inderdaad voor Jan met de korte L. Wel zullen ze er goede PR aan hebben overgehouden, dat kun je op je klompen natellen. Kijk, ik wil niemand doodslaan met een blije mus, maar het escaleerde volledig uit de hand bij Jinek. Jinek, die zeker geen blond dompje is, weet hoe ze een gesprek in goede banen moet lijden. Ik ken haar nog uit de tijd bij de NOS. Niet dat we bij elkaar over de deur kwamen, maar gewilligheid kent geen tijd. Tsja; wie niet waagt –blijft maagd.
Hartelijk gediskwalificeerd.